e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

Gevonden: 3537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bromtol zingdop: ziŋdoͅp (Kwaadmechelen) Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)] III-3-2
bron bron: broͅn (Kwaadmechelen) bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] III-4-4
bronstig breustig: brøstex (Kwaadmechelen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig, van merries sturig: størex (Kwaadmechelen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
bronsttijd sturigheid: størǝxt (Kwaadmechelen) Het antwoord op deze vraag leverde meestal adjectieven met de betekenis "bronstig" op. Deze zijn overgeheveld naar het vorige lemma. [N 8, 44] I-9
brood brood: broeëd (Kwaadmechelen, ... ), brood (Kwaadmechelen), brôôt (Kwaadmechelen) (brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND] || brood dat niet opgegaan is (brood) [ZND 33 (1940)] III-2-3
brood netten netten: nęʔ+F18597ǝ (Kwaadmechelen) Het bevochtigen van de bovenzijde van deegbrood. De bedoeling van deze bewerking is om bij het bakken een mooie bruine korst te krijgen. [N 29, 40a; N 29, 30b; N 29, 39b; N 29, 40d; monogr.] II-1
brood uit de oven halen uithalen: øthǭlǝ (Kwaadmechelen) Het brood uit de oven halen wanneer het gereed is. Een bij het woord opgegeven object "brood" is niet opgenomen. [N 29, 50; N 29, 49; OB 2, 2e; monogr.] II-1
brood uit het blik of van de plaat halen uit de pan halen: øtǝpan hǭlǝ (Kwaadmechelen) Een eventueel opgegeven object brood, weg e.a. wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 52] II-1
broodje kadetje: kadettekeus (Kwaadmechelen), pistolet: pestō’lēͅ (Kwaadmechelen), Syst. IPA  pestəlē (Kwaadmechelen), sandwich: sant’weš (Kwaadmechelen) verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)] || Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3