24153 |
geluid van de patrijs |
roepen:
rupə (K314p Kwaadmechelen)
|
het geluid van de patrijs (kierewieten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
25188 |
geluid van naderend onweer |
hommelen:
hoͅmələ (K314p Kwaadmechelen)
|
eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19099 |
geluk |
geluk:
geluk (K314p Kwaadmechelen),
ə gəløk (K314p Kwaadmechelen)
|
een geluk [ZND A1 (1940sq)] || Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemaëk (K314p Kwaadmechelen)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
niksje:
ook materiaal znd 23, 77
nikske (K314p Kwaadmechelen)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24850 |
gemalen schors |
looisel:
IPA, omgesp.
lujəsəl (K314p Kwaadmechelen)
|
Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25526 |
gemalen, niet gezuiverd graan |
rogge:
rǫx (K314p Kwaadmechelen)
|
De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a]
II-1
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastenavondzot:
vastenavondzot (K314p Kwaadmechelen)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gəmān (K314p Kwaadmechelen),
ook materiaal znd 23, 79
gemaan (K314p Kwaadmechelen)
|
gemeen [ZND A2 (1940sq)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemaante (K314p Kwaadmechelen)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|