24727 |
takken (coll.) |
tak (mv.):
tek (L379p Laak)
|
takken (mv.) [SGV (1914)]
III-4-3
|
17760 |
tand |
tand:
tandj (L379p Laak)
|
tand [SGV (1914)]
III-1-1
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
tenj (L379p Laak)
|
tanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
17622 |
tandvlees |
tandvlees:
tandjvleis (L379p Laak)
|
Hoe noemt men het tandvlees? [DC 30 (1958)]
III-1-1
|
20357 |
tante |
tant:
tant (L379p Laak, ...
L379p Laak)
|
moei (tante) [SGV (1914)] || tante [SGV (1914)]
III-2-2
|
32980 |
tarwe |
tarwe:
tɛrǝf (L379p Laak)
|
Triticum L. Sinds de invoering van betere bemestingmethodes groeit de tarwe ook in de Kempen. Het woordtype koren is als nevenvorm opgegeven in: K 316, 317, 318, 360, L 286, 292, 313, 360, 416, P 45, 119, 175, 192, Q 10, 39 en 97; evenwel alléén in de omzetting van de uitdrukkingen "rogge wordt hoger dan tarwe" of "de tarwe groeit welig" en het kan derhalve niet als een gangbare benaming van de plant worden beschouwd en is zodoende ook niet in het lemma opgenomen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, e.' [JG 1a, 1b; L A1, 82; L 7, 75; L 15, 24; L 28, 33; L 34, 55b; L 35, 61; L lijst graangewassen, 7; S 37; Wi 52; Gwn 9, 2; NE 1, 2; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
24385 |
teek |
teek:
tɛək (L379p Laak)
|
teek [DC 30 (1958)]
III-4-2
|
17680 |
teen |
teen:
teen (L379p Laak, ...
L379p Laak)
|
teen [SGV (1914)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
17632 |
tepel |
deem:
dēm (L379p Laak, ...
L379p Laak)
|
[L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40]
I-12, I-9
|