e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

Gevonden: 1208
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tepel van een geit deem: dēm (Laak) [L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.] I-12
tepel, tet mem: mɛm (Laak) Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.] I-12
thuis thuis: thoes (Laak) thuis [SGV (1914)] III-2-1
tijger tijger: tieger (Laak) tijger [SGV (1914)] III-3-2
tol betalen barrier (<fr.) betalen: barrier betale (Laak) tol betalen [SGV (1914)] III-3-1
tonen tonen: tuine (Laak) tonen [SGV (1914)] III-1-1
toonbank winkelbank: winkelbank (Laak) toonbank [SGV (1914)] III-3-1
tornen lostrochelen: lostrǭxǝlǝ (Laak) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
traag traag: trâog (Laak) traag [SGV (1914)] III-1-4
trakteren trakteren (<lat.): tracteere (Laak) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1