33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krøp (L379p Laak)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastelaovend (L379p Laak)
|
Vastenavond [SGV (1914)]
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
vastendag:
vastendaag (L379p Laak)
|
vastendag [SGV (1914)]
III-3-3
|
23331 |
vastentijd |
vasten:
vaste (L379p Laak)
|
vasten [SGV (1914)]
III-3-3
|
21182 |
veerpont |
veer:
vèr (L379p Laak)
|
veer (overvaart) [SGV (1914)]
III-3-1
|
19431 |
vegen, keren |
vegen:
vège (L379p Laak)
|
vegen [SGV (1914)]
III-2-1
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
leeuwerik:
te lezen als lèè(lang)-
lēēuwer(i)k (L379p Laak),
liewerk:
leeuwerk (L379p Laak)
|
leeuwerik [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)]
III-4-1
|
20660 |
venkel |
venkel:
vênkel (L379p Laak)
|
venkel [SGV (1914)]
III-2-3
|
30317 |
vensterbank |
vensterbank:
venstǝrbaŋk (L379p Laak)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruje (L379p Laak)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|