e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vogelpootje, serradelle serradelle: sęr`dɛl (Laak) Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.] I-5
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: bēr (Laak) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
voogd momber: momerd (Laak) voogd [SGV (1914)] III-2-2
vooroverduikelen tuimelen: tømele (Laak) tuimelen [SGV (1914)] III-1-2
voorschoot, schort (alg.) scholk: scholk (Laak) voorschoot [SGV (1914)] III-1-3
voorteken voorteken: veurteeke (Laak) voorteeken [SGV (1914)] III-3-3
vooruit vooruit: vrut (Laak) Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.] I-10
vork fourchette: versjet (Laak) vork om mee te eten [Roukens 03 (1937)] III-2-1
vorst, het vriezen gebreur: gebreur (Laak) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] III-4-4
vouw vouw: vâoi (Laak), vâoie (Laak) vouw [SGV (1914)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3