e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

Gevonden: 1208
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarenkelen (zich) stoten: stōtǝ (Laak), zijn enkel kapot stoten: ziene ènkel kapot stoote (Laak) De enkels bij het stappen tegen elkaar strijken of slaan, zodat ze verwond geraken. [L 1, a-m; N 8, 71, 72, 78a, 79 en 84d; S 8] || zijn enkel stuk stoten bij het lopen [SGV (1914)] I-9, III-1-2
haarhamer haarhamer: hārhāmǝr (Laak) De haarhamer is een vrij zware (ongeveer anderhalve kilo) ijzeren hamer met een korte houten steel, die speciaal wordt gebruikt om te haren. Het ijzeren deel loopt doorgaans aan beide kanten (soms aan één kant) uit in een scherpe bek van 3 à 4 mm. breed, die wel de baan wordt genoemd. De zuiverheid van deze baan is van belang om goed te kunnen haren. Van tijd tot tijd wordt de baan van de bek door de smid weer bijgesteld. Zie afbeelding 7b, nummer 1. [N 18, 86; JG 1a, 1b, 2c; L 1 a-m; L 26, 4; S 12; add. uit N 11, N 14, 131; N 15; N 27; A 4, 28; A 23, 16; L 20, 28; Lu 1, 16; mongr.] I-3
haarvlecht vlecht: vlecht (Laak) vlecht [SGV (1914)] III-1-1
haas haas: haas (Laak), hazen (mv.): haze (Laak), zandhaas: zandjhaas (Laak) haas [SGV (1914)] || hazen [SGV (1914)] || zandhaas [SGV (1914)] III-4-2
haastig haastig: haostig (Laak) haastig [SGV (1914)] III-1-4
hagedis ektis: êktes (Laak) (muur)hagedis [SGV (1914)] III-4-2
hagelen hagelen: hachele (Laak) hagelen [SGV (1914)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: hachelstein (Laak) hagelsteen [SGV (1914)] III-4-4
hagelx hagel: hachel (Laak) hagel [SGV (1914)] III-4-4
haken en ogen haken en ogen: hø̜̄k ɛn ǫwgǝ (Laak) Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11] II-7