e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stropoppen poppen: popǝ (Laar) Zie kaart. Dubbelgevouwen en samengebonden bosjes stro die ter afdichting tussen de dakpannen worden gestoken. Zie ook het lemma 'Strowalm' in wld I.4, pag. 122 e.v. In L 270 werd het stro voor de poppen op ¬± 60 cm lengte gesneden, dubbel gevouwen en aan de omgevouwen kant met een touwtje vastgebonden, aldus enigermate op een popje gelijkend. De stropoppen werden vroeger bij het dakdekken onder de elkaar overlappende zijkanten van de handpannen gestoken om een goed gesloten dak te verkrijgen ('Tegels Dialek', pag. 121). In L 210 werden de poppen iets breder dan de pan uitgespreid. Aan de onderkant stak ongeveer 1,5 cm van het stro onder de pan uit. [N 32, 44d; N F, 5; JG 2c; JG 2d; monogr.] II-9
struik (alg.) struik: stroêk (Laar) struik III-4-3
stuntelen frotten: frótte (Laar), hampelen: hâmpele (Laar), martelen: mertele (Laar), troggelen: truggele (Laar) martelen, onhandig hard werken, stuntelen || onhandig werken || prutsen, stuntelig doen || sukkelen, treuzelen, niet opschieten met werk III-1-4
suiker suiker: Verklw. sukkerke  sókker (Laar) suiker III-2-3
suçon, suçonnaad suçonnaad: sǝzøŋnǭt (Laar) Insnijding of inneming om lijn in een stuk te krijgen. Puntnaad in het algemeen. [N 59, 94a; monogr.] II-7
taai-taai couque de dinant (fr.): Vergelijk koek Dinant  koekdenang (Laar) taai-taai III-2-3
taatspot van de kleine spil potje: potje (Laar) De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21] II-3
tabak knasterd: Een knaster is eigenlijk een rieten korf, waarmee vroeger allerlei vruchte en ook tabak uit vreemde landen werd ingevoerd. De tabak was wel eens vochtig door het zeewater en had dan een walgelijke geur  knastert (Laar), tabak: tebak (Laar) slechte tabak || tabak III-2-3
tabakspruim pruimpje: pruumke (Laar), rolletje: Uitsluitend verklw.  rölke (Laar) rolletje pruimtabak III-2-3
tafel tafel: tōͅfəl (Laar) tafel III-2-1