e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hakhaak hakhaak: hakhǭk (Laar) Bodemhaak waarvan de schacht, het gedeelte tussen het snijdende deel en het handvat, in lengte kan variëren. De hakhaak wordt gebruikt om de hak van de klomp iets naar achteren uit te hollen zodat zij beter past rond de hiel van de voet. Zie ook afb. 246. [N 97, 24; A 29a, 10a; A 29a, 10c; monogr.] II-12
hals van de as baan: baan (Laar) Het gedeelte van de molenas dat op het metalen of hardstenen lager rust of draait. In geval van een houten as werd dit gedeelte vaak versterkt met smalle stroken ijzer, die in de lengterichting van de as werden aangebracht en waaromheen weer metalen banden werden bevestigd om het geheel bijeen te houden. Zie ook afb. 45 en de toelichting bij het lemma ɛlemmersɛ.' [N O, 10i; A 42A, 6] II-3
halssteen baansteen: bānstijn (Laar) Het lager van steen of pokhout waarop de hals van de molenas draait. Zie ook afb. 17. [N O, 28a; A 42A, 4] II-3
halve steen klezoortje: klɛts˱yrkǝ (Laar) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
ham, hesp hesp: Di-j hésp hingtj nog te ruîke inne schouw  hésp (Laar), hespenschink: hespeschînk (Laar) ham III-2-3
handig handig: hendjig (Laar) handig III-1-4
handvol handvol: hâmfel (Laar), (meervoud: hâmpels; verkleinwoord: hêmpelke).  hâmpel (Laar) handvol, zoveel als een hand vult III-4-4
hanebalk uilebalk: ȳ.lǝba.lǝk (Laar) De doorgaans dubbel uitgevoerde horizontale balk die de spantbenen met elkaar verbindt. Om het doorzakken van de hanebalk te voorkomen wordt aan de bovenzijde ervan de makelaar gemonteerd. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Makelaar' en afb. 49l. [N 54, 165a; N 54, 165b; monogr.; div.] II-9
hanenkam hanenkam: hānǝkāmp (Laar) I-12
hansworst kadee: cf. fr. cadet  kedee (Laar) hansworst, zonderling III-1-4