24486 |
linde |
linde:
lîndje (L288b Laar)
|
linde
III-4-3
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝ (L288b Laar),
lijwand:
li.vǝntj (L288b Laar)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
19753 |
linnenkast |
lijnwaadkast:
lī.vəntjkast (L288b Laar)
|
linnenkast
III-2-1
|
24528 |
lisdodde |
duivelskauw:
duûvelskaw (L288b Laar)
|
lisdodde
III-4-3
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
loeët (L288b Laar)
|
loot, ent
III-4-3
|
19500 |
loper |
loper:
loper (L288b Laar)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.]
II-3
|
24674 |
lork |
lariks:
lârks (L288b Laar)
|
larix
III-4-3
|
25217 |
luchtx |
lucht:
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld! ps. boven de ø staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.
lŏcht (L288b Laar)
|
lucht [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
luj (L288b Laar)
|
lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)]
III-3-1
|