e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tarwebrood tarwemik: Têrvemik Mikkevluuëtje: kneedtrogje voor brood krîntemik: krentenbrood Verklw. mikske  têrvemik (Laar) witbrood en tarwebrood III-2-3
tasten vingeren: vēŋǝrǝ (Laar) Met de hand voelen of de kip op het punt staat te gaan leggen. [N 19, 52; monogr.] I-12
teek teek: taek (Laar) teek III-4-2
teenmes teenhaak: tīǝnhǭk (Laar) Bodemmes waarvan het snijdend gedeelte vrij smal is en waarvan de opwaarts gebogen punt spits toeloopt. Soms is dit deel van het blad ook tot een lichte haak omgebogen. Het mes dient om de teenholte van de geheulde klomp ruimer te maken en af te werken. De steel van het mes is lang en rust tijdens het werken op de schouder van de klompenmaker. [A 29a, 8a; A 29a, 10a; A 29a, 10c; A 29a, 12a-b; A 29a, 15c; Bakeman 9; monogr.] II-12
tepel dem: døm (Laar) [L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b] I-12
tepel van een geit dem: døm (Laar) [L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.] I-12
tepel, tet tepel: tęi̯pǝl (Laar), tet: tɛt (Laar) Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.] I-12
theezeefje zijertje: zei̯ərkə (Laar) zeefje III-2-1
thuis aan huis: ān hū.s (Laar, ... ), thuis: tū.s (Laar) thuis III-2-1
tieretein tieretein: tērtɛj (Laar) Geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag (Van Dale, pag. 2912). [N 62, 98; N 62, 93a; N 62, 97; MW; monogr.] II-7