e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druilerig en koud weer nat (weer): ps. boven de Å staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.  nāt (Laar), schuiverachtig: schuuverechtig (Laar) koud, nat en winderig || nat [DC 02 (1932)] III-4-4
drukte, gedoe bedoening: bedoôning (Laar), bohei (rh.): behêj (Laar), drukte: drökdje (Laar) drukte || ophef, drukte III-1-4
duif, algemeen duif: doef (Laar) duif III-4-1
duif, overige soorten akkerpit: verwilderde tamme duif  akkerpit (Laar), postduif: postdoef (Laar), reisduif: reisdoef (Laar) postduif || veldduif III-4-1
duim her: hɛr (Laar) Zie kaart. De in het muurgesteente aangebrachte ijzeren haak voor raam- of deurhengsels. Zie ook afb. 56. In en rond L 289 werd de term her gebruikt voor het metalen scharnierstuk dat aan de deurpost was bevestigd. Het scharnierstuk dat aan de deur vastzat en paste in de her werd 'geheng' ('gǝheŋ') genoemd. Zie voor het woordtype 'toren' ook RhWb viii, k. 1481-1482 s.v. 'Turen': ø̄Türangel, der Stift, um den sich die Tür dreht; auch jener in die Wand geschlagene Eisenhakenø̄, en voor het woordtype 'tordel' ook Limburgs Idioticon, pag. 252, s.v. 'teulder', den, ø̄har, lat. cardo. Geh. Maeskant.ø̄ [N 32, 13a; N 54, 81b-81e; monogr.] II-9
duimhengsel geheng: gǝheŋ (Laar) Hengsel waarvan de veer draait op een in de muur of op het kozijn aangebrachte, oogvormig uitlopende, metalen pin. Zie ook het lemma 'Hengselduim'. [N 54, 80a; monogr.] II-9
duimstok duimstek: dūmstɛk (Laar), duimstok: dūmstǫk (Laar) Vouwbare maatstok waarvan de vier delen ieder vijfentwintig cm lang zijn. Aan de uiteinden is elk deel versterkt met metaal. De metalen scharnieren van de duimstok bestaan uit ronde schijven die over elkaar draaien. De twee scharnieren in het midden zijn penvormig. Vroeger was de duimstok verdeeld volgens de duimschaal; tegenwoordig zijn uitvoeringen in gebruik met aan de ene kant een duimschaal en aan de andere kant een metrische schaal. Zie ook afb. 99. [N 53, 184a; monogr.] II-12
duizendblad hazegerf: achillea millefolium  haazegerf (Laar) duizendblad III-4-3
duizendschoon duizendschoon: doêzentjschoeën (Laar), jonkertje: jûnkerke (Laar) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) III-2-1
durven durven: dörve (Laar) durven III-1-4