e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erwtensoep erwtensoep: Verklw. ertesöpke  ertesop (Laar) erwtensoep III-2-3
eten (ww.) bikken: bargoens Ich bîn zoeë dao, ieërst mót ich nog effe bikke  bikke (Laar), eten: eite (Laar) eten [DC 35 (1963)] III-2-3
etensresten klitsklatsjes: uitsluitend mv. uitsluitend verklw.  klitskletskes (Laar), knauwelen: Aetj di-j knoûwel zellef mer op  knoûwele (Laar) etensrestjes III-2-3
familie familie: femiêlie (Laar) familie III-2-2
fatsoenlijk ordentelijk: ordêntelik (Laar) fatsoenlijk III-1-4
fauteuil fauteuil: fōtøͅi̯ (Laar) fauteuil, gemakkelijke stoel III-2-1
fazant fazant: fezânt (Laar) fazant III-4-1
fiets fiets: fiets (Laar) fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] III-3-1
flink; flinke persoon flink: flink (Laar) flink: U loopt nog - voor iemand van uw leeftijd [DC 39 (1965)] III-1-4
fluweel, velours fluweel: flǝwiǝl (Laar), velours: flūr (Laar) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7