19482 |
pollepel |
potlepel:
poͅtliəpəl (L288b Laar)
|
pollepel
III-2-1
|
19474 |
pook |
rakelijzer:
rōͅkəlī.sdər (L288b Laar),
rōͅkəlī.zər (L288b Laar)
|
pook
III-2-1
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
póp (L288b Laar)
|
pop, vrouwtje ve zangvogel
III-4-1
|
24490 |
populier (alg.) |
peppel:
peppel (L288b Laar)
|
populier
III-4-3
|
19494 |
potkachel |
duiveltje:
dy(3)̄.vəlkə (L288b Laar)
|
klein rond kacheltje op de boerderijen vroeger gebruikt om veevoer en de was te koken, men trof het in de tweede wereldoorlog ook wel in burgerkeukens aan voor verwarmings- en kookdoeleinden. Het waren in feite allesbranders die zonder bezwaar ook met sla
III-2-1
|
29425 |
pottenkoopman |
pottenkruier:
pǫtǝkrøjǝr (L288b Laar
[(id)]
)
|
Pottenkruier; koopman in aardewerk die met zijn handelswaar op een kruiwagen het land rondtrok. [monogr.]
II-8
|
19333 |
pret, schik |
lol:
lôl (L288b Laar),
plezier:
plezeer (L288b Laar)
|
lol, plezier || plezier, schik
III-1-4
|
18927 |
proberen |
proberen:
perbieëre (L288b Laar),
probere (L288b Laar)
|
proberen || proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|