e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meeljagers meeljagers: mę̄.ljē.gǝr (Lanaken) De twee ijzers of lapjes aan de loper die dienen om het meel naar de meelpijp te drijven. De meeljagers zijn bevestigd ofwel aan de ijzeren banden die de loper moeten verstevigen ofwel in de kraangaten van de loper. [N O, 18s; Vds 158; Jan 163; Coe 148; Grof 175; A 42A, 31 add.; A 42A, add. N D, add.] II-3
meelpijp, meelgoot meelpijp: [meel]pī.p (Lanaken) De pijp of goot onder de molenstenen waardoor het meel naar beneden komt. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; Sche 55; Vds 159; Jan 167; Coe 152; Grof 176; monogr.] II-3
meelzeef bloemzeef: blomzēf (Lanaken) Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.] II-3
meerderjarig meerderjarig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  meejerjaarig (Lanaken, ... ), mondig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  munnəg (Lanaken, ... ), mŭŭndig (Lanaken, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] III-2-2
meester meester: mistər (Lanaken) (school)meester [RND] III-3-1
meetlint lintmeter: lēntmē̜tǝr (Lanaken) Een oprolbaar ¬± 150 cm lang meetlint, vervaardigd van linnen en inwendig van koperdraad voorzien om het rekken of krimpen tegen te gaan (Gerritse, pag. 21). Zie afb. 2. [N 59, 2; N 62, 69] II-7
meid, dienstmeid maagd: māx (Lanaken) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn hagendoorn: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  hagədōrən (Lanaken), hāgəndorə (Lanaken), hâgəndorə (Lanaken), heggendoorn: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  heggedeun (Lanaken), meidoorn: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  meideun (Lanaken), rode, een -: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  roeie (Lanaken) haag- of meidoorn, met rode bloemen [ZND 24 (1937)] || haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)] III-4-3
meikever mulder: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005; mannetje  meulder (Lanaken), ronkkever: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  ronkēvər (Lanaken) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2
meisje meidje: meitskə (Lanaken) meisje [ZND 11 (1925)] III-2-2