22800 |
melden (kaartterm) |
melden:
alleen gebruikt bijkaartspel
melle (Q088p Lanaken),
bij het kaartspel
melle (Q088p Lanaken),
in het kaartspel bv in het jassen melt men ...prenten
melle (Q088p Lanaken),
van een kind gezegd: het melt zich: het laat zich horen om eten te krijgen
melden (Q088p Lanaken)
|
Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
33294 |
melganzevoet |
smeel:
smēǝl (Q088p Lanaken)
|
Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.]
I-5
|
20970 |
melig |
melig:
méélich (Q088p Lanaken)
|
Hoe noemt u: vruchten die door laag liggen te rijp en daardoor droog en korrelig zijn geworden (melig) [N 72 (1975)]
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
melǝk (Q088p Lanaken),
mē̜lǝk (Q088p Lanaken),
męlk (Q088p Lanaken),
mɛ.lǝk (Q088p Lanaken)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
34246 |
melkafromer |
afromer:
ā.frøu̯mǝr (Q088p Lanaken),
centrifuge:
sɛntǝrfȳš (Q088p Lanaken)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
miləkbu:r (Q088p Lanaken)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
24808 |
melkdistel |
dauwdistel:
doudistəl (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
douwdistel (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
konijndistel:
kneindistel (Q088p Lanaken),
kneindistəl (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
pisbloem:
pisblom (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken)
|
[ZND 01 a-m (1922)]melkdistel [ZND 01 (1922)] || Zachte melkdistel (voor konijnen) [ZND 23 (1937)]
I-7, III-4-3
|
34226 |
melken |
melken:
mø̜lkǝ (Q088p Lanaken),
mɛ.lǝkǝ (Q088p Lanaken),
mɛlkǝ (Q088p Lanaken)
|
Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.]
I-11
|
33778 |
melkgebit |
veulenstanden:
vø̄.lǝstan (Q088p Lanaken)
|
Tot twee en een half à drie jaar hebben de paarden een melkgebit of veulenstanden. De twee middelste snijtanden komen door in de eerste levensweek van het veulen (soms zijn ze bij de geboorte al aanwezig), binnen een maand of zes weken gevolgd door de snijtanden ernaast. De twee laatste snijtanden volgen tussen de zes en negen maanden, waarna het melkgebit compleet is. De veulenstanden zijn wit van kleur in tegenstelling tot het wat gelige vast gebit en lopen naar de basis toe in een punt uit. [JG 1a, 1b; N 8, 18a]
I-9
|
17624 |
melktanden |
bijtertjes:
(bītərkəs) (Q088p Lanaken)
|
kinderwoord voor tanden [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|