e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schipper schipper: šēpər (Lanaken) schipper [RND] III-3-1
schoen klopper: klǫpǝr (Lanaken), treugel: trø̄.gǝlǝ (Lanaken) Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19] II-3
schoen: algemeen schoen: schoon (Lanaken) een schoen [ZND 06 (1924)] III-1-3
schoenveter rijgstaartel: Korte <ij>.  rijstartel (Lanaken) Nestel (van den schoen; fr. lacet). [ZND 05 (1924)] III-1-3
schoffel schoffel: šofǝl (Lanaken) Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7] I-5
schoffelen, wieden met de schoffel schoffelen: šofǝlǝ(n) (Lanaken) Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a] I-5
schoftzadel zadel: zāl (Lanaken) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schommel schokkel: də šokkel (Lanaken), n schokkel (Lanaken, ... ), ən šokkəl (Lanaken, ... ) Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel. [ZND 14 (1926)] III-3-2
school school: de kinderen zien noo school (Lanaken), šōl (Lanaken) de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: ṣo:lkendər (Lanaken) schoolkinderen [RND] III-3-1