21248 |
schipper |
schipper:
šēpər (Q088p Lanaken)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
26502 |
schoen |
klopper:
klǫpǝr (Q088p Lanaken),
treugel:
trø̄.gǝlǝ (Q088p Lanaken)
|
Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19]
II-3
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
schoon (Q088p Lanaken)
|
een schoen [ZND 06 (1924)]
III-1-3
|
18185 |
schoenveter |
rijgstaartel:
Korte <ij>.
rijstartel (Q088p Lanaken)
|
Nestel (van den schoen; fr. lacet). [ZND 05 (1924)]
III-1-3
|
19919 |
schoffel |
schoffel:
šofǝl (Q088p Lanaken)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|
33302 |
schoffelen, wieden met de schoffel |
schoffelen:
šofǝlǝ(n) (Q088p Lanaken)
|
Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a]
I-5
|
33977 |
schoftzadel |
zadel:
zāl (Q088p Lanaken)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
22371 |
schommel |
schokkel:
də šokkel (Q088p Lanaken),
n schokkel (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
ən šokkəl (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken)
|
Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel. [ZND 14 (1926)]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
de kinderen zien noo school (Q088p Lanaken),
šōl (Q088p Lanaken)
|
de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
ṣo:lkendər (Q088p Lanaken)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|