e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trots groots: gruts (Lanaken), gryts (Lanaken), hovaardig: həvēͅrdeg (Lanaken) groots [ZND 24 (1937)] III-1-4
tuberculose pokken: pokǝ (Lanaken) Een besmettelijke ziekte die ontstaat doordat tuberkelbacteriën in het lichaam van het dier geraken. De besmetting kan op verschillde wijzen gebeuren: direct, doordat de smetstof met de ingeademde lucht of het opgenomen voedsel van lijders aan tuberculose belandt in het lichaam van gezonde stalgenoten; indirect, doordat de smetstof via zuivelfabrieken met de melk van het ene bedrijf op het andere terechtkomt. Het is een slepende ziekte. Zie ook het lemma ''tuberculose'' in wbd I.3, blz. 483.' [N 3A, 85a; N 52, 17a; A 48A, 30a] I-11
tuieren tuieren: tuieren (Lanaken), tøu̯i̯ǝrǝ (Lanaken) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11
tuierhamer tuierhamel: tøu̯i̯ǝrhǭmǝl (Lanaken) De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15] I-11
tuierpaal stap: stap (Lanaken), tuier: tø̜̄ǝr (Lanaken), tø̜i̯ǝr (Lanaken), tø̜u̯ǝr (Lanaken), tuierpaal: tøu̯i̯ǝrpǭl (Lanaken) De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71] I-11
tuierplaats tuier: tøu̯i̯ǝr (Lanaken) Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.] I-11
tuinbonen duivenbonen: voor duiven  döjvəbŏĕn (Lanaken), krombekerwten: krómbèk erten (Lanaken), labbonen: làbbŏĕn (Lanaken), paardsbonen: als voer , ook gemalen  péértsbŏĕn (Lanaken) Hoe noemt u: de tuinboon (vicia faba L. - fam. papilionaceae) (tuinboon, grote boon, flodderboon, boerenteen, huisboon, wul, platte boon, moffe(l)boon, moffel, labboon, walse boon, roomse boon, paardeboon, knaauwboon) [N 71 (1975)] || Kent u de volgende benamingen van erwten? Hoe spreekt u deze uit? Wat betekenen ze? krombek (soort van peulen en snijbonen, ze geheten vanwege de gebogen vorm van de dop?) [N 71 (1975)] I-7
tuinkers waterkers: waatərkèrs (Lanaken) Hoe noemt u: tuinkers (lepidium sativum - fam. cruciferae) [N 71 (1975)] I-7
tuinkervel kelver: kelver (Lanaken), keləvər (Lanaken), kilvər (Lanaken), kervel: kervel (Lanaken) [Goossens 1b (1960)]Hoe noemt u: kervel (kèlv\\r, kèll\\v\\r) [N 71 (1975)] || kervel [ZND 01 (1922)] I-7
tuinman, boomkweker hovenier: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  hovənēr (Lanaken) [RND 08] I-7