e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vangen vangen: vangen (Lanaken), vaŋə (Lanaken) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
vanzelfsprekend klaar: klaor (Lanaken), natuurlijk: das naty:rlək (Lanaken), dat əs naty(3)̄rlək (Lanaken), dèt ès natuurlik (Lanaken), natuurlijk (Lanaken), zeker: zeker (Lanaken) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
varen varen: vaoren (Lanaken, ... ) varen [ZND 08 (1925)] III-3-1
varken varken: vē̜.rkǝ (Lanaken), vę.rǝkǝ (Lanaken), vɛ̄.rkǝ (Lanaken), vɛ̄.rǝkǝ (Lanaken) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken loper: lui̯pr (Lanaken), lø̜i̯pǝr (Lanaken), scheut: sxø̄t (Lanaken), scheuteling: šø̄.tǝleŋ (Lanaken), šø̄tǝliŋ (Lanaken), schoot: sxōt (Lanaken) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten masten: mastǝ (Lanaken) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkensketel varkensketel: vɛrǝkǝski̯ɛtǝl (Lanaken), vɛrǝkǝskētǝl (Lanaken), vɛrǝkǝskɛ̄tǝl (Lanaken) De ketel waarin het varkensvoer gekookt en gemengd wordt. Soms is het dezelfde ketel als die waarin het voer voor de koeien bereid wordt. Zie verder het lemma "veevoerkookketel" (2.2.10). [JG 1a; L 36, 96c; monogr.; add. uit A 13, 19c] I-6
varkensstal, varkenshok varkensstal: vē̜ ̞.rkǝs[stal] (Lanaken), vɛ.rǝkǝs[stal] (Lanaken), varkenstalletje: vɛ.rǝkǝsst˙ɛlkǝ (Lanaken) De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.] I-6
varkenstrog trog: trōx (Lanaken), varkenstrog: vɛ.rǝkǝstrō ̝x (Lanaken) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
varkensvet gesmolten vet: gəsmoͅ.ltə veͅt (Lanaken), varkensvet: vèrkĕsvēīt (Lanaken) gesmolten vet [Goossens 1b (1960)] || reuzel (gesmolten varkensvet; fr. saindoux) [ZND 06 (1924)] III-2-3