e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bokking bokkem: bø͂ͅkəm (Lanaken), bəkkəm (Lanaken) bokking, gerookte haring [ZND 24 (1937)] III-2-3
bolhamer bolhamel: bǫlhōmǝl (Lanaken  [(hamer met bolronde kop en scherpe pen)]  ) In het algemeen een hamer met één of twee bolronde koppen. Zie ook afb. 161. De hamer wordt gebruikt bij het uitdrijven, het bol of wijder maken van de buitenwijdte van een werkstuk door met een (bol)hamer van binnen naar buiten te slaan. Zie ook het lemma "drijven". Het woordtype bolhamer kon in L 210, L 246, L 266 en L 291 ook worden gebruikt voor een hamer met een bolvormige en een halfbolvormige kop. [N 33, 57; N 33, 67; N 64, 39c; N 64, 39i; N 64, 40b-c; N 66, 6i; N 66, 7b-c] II-11
bolster van de okkernoot schil: schél (Lanaken) bolster (van) [ZND 33 (1940)] I-7
bolster van een noot schaal: groene schaal van een noot (gebruikt om touw te kleuren)  sjaal (Lanaken) Hoe noemt u: de bast van een (wal)noot [N 72 (1975)] III-2-3
bomgat, spongat spon: spōn (Lanaken) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bonen- of erwtenstro erwtenstro: èèrtə strŭŭj (Lanaken) Hoe noemt u: het verdorde loof dat na het dorsen van erwten overblijft (erwtenstro) [N 71 (1975)] I-7
bont als apart kledingstuk pels: pēͅls (Lanaken), pèls (Lanaken), ən pēͅls (Lanaken) pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw houwen: boont en blaaw gehouen (Lanaken), geslaoge= van een klok  bōnt ɛn blou gəhouə (Lanaken), bont en blauw slaan: bōnt en blow (Lanaken), kort en klein houwen: kort en klijn gəhōͅwə (Lanaken) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
bonte specht, specht specht: spēͅg (Lanaken) specht [ZND 07 (1924)] III-4-1
boog boog: baog (Lanaken), boag (Lanaken), boͅ:ch (Lanaken), flitsboog: flitsbōͅg (Lanaken) boog [RND] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)] III-3-2