e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekken springen: spreŋǝ (Lanaken, ... ) Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b] I-11, I-12
deksel deksel: deiksel (Lanaken), deksel (Lanaken), deksəl (Lanaken, ... ), deͅksəl (Lanaken, ... ), dɛksəl (Lanaken, ... ) deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
deksel van de karnton schijf: šęi̯f (Lanaken) Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.] I-11
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Lanaken) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dekzeil bâche: baš (Lanaken) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ.mpǝx (Lanaken) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
denken denken: ich dînk, vər dînken (Lanaken) ik denk, wij denken (of peinzen?) ik dacht het wel, wij dachten het ik heb het gedacht [ZND 08 (1925)] III-1-4
dennennaalden dennennaalden: dennenauljes (Lanaken), dennennaaldjes: deͅnnənouldjəs (Lanaken), dennenspangen: deͅnnəspangə (Lanaken), spangen: spange (Lanaken), strouwsel/strooisel: struisel (Lanaken) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
derdeling derdeling: dɛrdǝleŋ (Lanaken) Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.] II-6
deugniet deugeniet: ook materiaal znd 23,4  deugeneet (Lanaken), dø̄gənet (Lanaken), dø͂ͅgənēͅt (Lanaken), deugniet: ook materiaal znd 23,4  deugniet (Lanaken), ondeugd: ondø͂ͅg (Lanaken), ŏndöx (Lanaken), ondeugendig kind: ondø͂ͅgətəg kēnt (Lanaken), stout kind: stait kēnt (Lanaken), stouterik: staiterik (Lanaken) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] III-1-4