24477 |
doorn, stekel |
doorn (mv.):
dø:n (Q088p Lanaken)
|
doornen [RND]
III-4-3
|
26348 |
doorslaan |
doortekenen:
dōrtęjkǝnǝ (Q088p Lanaken)
|
Het aangeven van de lijnen met een dubbele draad of door middel van een doorslagsteek. [N 59, 51a; N 62, 6]
II-7
|
20848 |
dopen |
dopen:
dö.ypə (Q088p Lanaken),
döypə (Q088p Lanaken),
ein kind duipe (Q088p Lanaken),
è keend duipe (Q088p Lanaken),
ə kēͅnt dø͂ͅpə (Q088p Lanaken),
i als in het vlaamse kind maar lang uitsproken
ə kind duipə (Q088p Lanaken)
|
doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Een kind dopen. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
20657 |
doperwt |
groene erwt:
gréún èèrt (Q088p Lanaken)
|
Hoe noemt u de volgende peulgewassen: doperwten (alleen de onrijpe zaden worden gebruikt) [N 71 (1975)]
III-2-3
|
33521 |
doperwten |
groen erwt:
gréún èèrt (Q088p Lanaken),
groene erwt:
gréún èèrt (Q088p Lanaken),
peulerwten:
pōͅlēͅ.rtə (Q088p Lanaken)
|
[Goossens 1b (1960)]Hoe noemt u de volgende peulgewassen: doperwten (alleen de onrijpe zaden worden gebruikt) [N 71 (1975)] || Kent u de volgende benamingen van erwten? Hoe spreekt u deze uit? Wat betekenen ze? groene erwt [N 71 (1975)]
I-7
|
31501 |
dopper |
dopper:
dǫpǝr (Q088p Lanaken)
|
Soort stempel met aan één uiteinde een ronde uitholling die wordt gebruikt om de kop van klinknagels af te ronden. Diverse zegslieden kennen doppers van verschillende afmetingen, afhankelijk van de grootte van de klinknagel. Soms zijn de functies van ophaler en dopper in één werktuig gecombineerd. Zie ook afb. 181 en de lemmata "ophaler" en "ophalen" en, in de paragraaf over de nagelsmid, het lemma "nagelijzer". Het woordtype dophamer (L 423, Q 117, Q118, Q 121c) is de benaming voor een bankhamer met een ronde baan en een pen waarin een ronde uitholling is aangebracht. Het werktuig wordt ook gebruikt voor het afronden van klinknagels. [N 33, 291a-b; N 33, 302; N 64, 39f; N 64, 74a; N 66, 6f; N 66, 20a; monogr.]
II-11
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dø̄lǝpǝr (Q088p Lanaken)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
21544 |
dorpskom |
dorp:
toͅrp (Q088p Lanaken)
|
Hoe heet bij u het centrum van het dorp? (het dorp, de plaats, enz.) [ZND 48 (1954)]
III-3-1
|
33120 |
dorsbed aanleggen |
aanleggen:
ānlęgǝ (Q088p Lanaken)
|
Het aanleggen van de laag schoven op de dorsvloer; zie de toelichting bij het lemma dorsbed, laag schoven op de dorsvloer (6.1.16). Het object van de handeling is steeds het ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' van het vorige lemma. [N 14, 17b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33119 |
dorsbed, laag schoven op de dorsvloer |
bed:
bęt (Q088p Lanaken)
|
Voordat men begint te dorsen moeten de schoven op de dorsvloer uitgespreid worden. Meestal worden twee lagen schoven, met de koppen (aren) naar elkaar toe gekeerd, in het midden van de dorsvloer, uitgespreid. In dit lemma staan de benamingen van een dergelijke laag schoven bijeen. [N 14, 20; JG 1a, 1b; L 32, 103; monogr.]
I-4
|