e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grote knikker bolhuif: bolhøif (Lanaken) Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)] III-3-2
grove stem barse stem: ən barse støm (Lanaken), grove stem: en groaf stum (Lanaken), ən grōf støm (Lanaken), ən grôf støm (Lanaken) grove stem [ZND 24 (1937)] III-3-1
guit, schalk deugniet: dø͂ͅggeneet (Lanaken), kapoen: kapun (Lanaken), snaak: snōͅk (Lanaken), strop: strø͂ͅp (Lanaken) guit (grappenmaker) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gulden gulden: gōͅldə (Lanaken), göldə (Lanaken), gøͅllə (Lanaken), gɛldə (Lanaken) gulden [ZND 35 (1941)] III-3-1
gulden mis gouden mis: gouwe mès (Lanaken), gulden mis: djə gōͅldə mēͅs (Lanaken), də gøͅllə mes (Lanaken), göldə mes (Lanaken) Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)] III-3-3
gulp van een broek gulp: gølp (Lanaken) dit split [N 59 (1973)] III-1-3
gunnen gunnen: geunnen (Lanaken), gunne (Lanaken), gunnen (Lanaken), gunnə (Lanaken), gønnə (Lanaken), gøͅnnə (Lanaken) Ge moet hem dat geluk gunnen [ZND 24 (1937)] || Ik zal u ook iets gunnen [ZND 24 (1937)] III-1-4
guur, kil en schraal weer killig (weer): kelleg (Lanaken), kellig (Lanaken), kelləg wēͅr (Lanaken), kɛlig wèr (Lanaken), koel (weer): køl (Lanaken), kø̄l wēͅr (Lanaken) kil [ZND 27 (1938)] || kil weer [ZND 27 (1938)] III-4-4
haag heg: hek (Lanaken) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8
haagappel haagappel: zie ook ZND01, a-m en u 79, apart ingevoerd  hāgappələ (Lanaken), haagappeltje: zie ook ZND01, a-m en u 79, apart ingevoerd  hāgeppəlkəs (Lanaken), knakker: (steeds in het meerv.).  knakkers (Lanaken), koekenwelle: zie ook ZND01, a-m en u 79, apart ingevoerd  koukenwelle (Lanaken) haagappel, kleine steenvrucht vd haag- of meidoorn [ZND 24 (1937)] || kleine rode besjes aan de meidoorn [snottebelle] [N 38 (1971)] III-4-3