e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoeveelheid halmen voor een halve schoof opper: ø̜pǝr (Lanaken) In het zuiden van Belgisch Limburg waar met de zicht wordt gemaaid kent men het begrip "ongebonden halve graanschoof"; de maaier haalt met één keer inkappen en uitwinnen de hoeveelheid halmen voor een halve schoof bijeen. In de rest van het onderzoeksgebied komt het begrip niet voor. Zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf en kaart 19. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 29; monogr.] I-4
holenduif bosduif: bosdoef (Lanaken) holenduif III-4-1
hommel hommel: ook in ZND 01, a-m  hommel (Lanaken) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp, brok, klont klot: klot (Lanaken), kloͅt (Lanaken) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4
hond hond: ho.nt (Lanaken), hoond (Lanaken), hoont (Lanaken, ... ), hōnd (Lanaken), hōnt (Lanaken), ōnt (Lanaken) hond [Goossens 1b (1960)], [ZND 08 (1925)], [ZND 21 (1936)], [ZND m] III-2-1
hondenhok hondskooi: honskūə (Lanaken), hontskui̯ (Lanaken), hontskuəi̯ (Lanaken) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
hondsdolheid hondsdolheid: hondsdolheid (Lanaken), razernij: razernij (Lanaken) Een bij honden, wolven, vossen en andere dieren voorkomende infectieziekte die door een beet kan worden overgebracht, ook op koeien. Zie ook het lemma ''hondsdolheid'' in wbd I.3, blz. 486. [N 52, 12b; A 48A, 25] I-11
honing honing: hō.neŋ (Lanaken), hōneŋ (Lanaken), hōniŋ (Lanaken), hōnǝŋ (Lanaken) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingpers honingspers: hō.neŋspę̄.rs (Lanaken) Apparaat waarmee de gevulde honingraten geperst worden om zo de honing te oogsten. De honingpers was al in gebruik bij de korfteelt. Men kent verschillende vormen vervaardigd van onder meer eike- of beukehout. Een honingpers is voorzien van een kuip waarin de geperste honing opgevangen wordt. Verder is er een hendel en een schroef waarmee men het persblok vastdraait op de zak met ruwe honing. [N 63, 122a; JG 1a+1b; JG 2b-5; N 63, 122c; monogr.] II-6
hoofd kop: de oͅjers van zəne kop (Lanaken), Də ōərə van ze kŏp (Lanaken), də ōͅərə van zənə kop (Lanaken) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] III-1-1