e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Landen

Overzicht

Gevonden: 384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
honing honing: hawneŋ (Landen), hawneŋk (Landen), hǫneŋk (Landen), ōwniŋk (Landen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoorn hoorn: hôre (Landen) Hoorn. [Willems (1885)] III-3-2
hoorn van de koe hoorn: hau̯rǝ (Landen), hōrǝ (Landen), hōrǝs (Landen) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
houden van gaarne zien: meest gebruikt  iemand geere zien (Landen), houden van: van iemand haan (Landen), liefhebben: iemand lief hebbe (Landen) Iemand liefhebben, gaarne zien, v. iem. houden [ZND 30 (1939)] III-3-1
houten raamwerk kaandel: kǭ.ǝndǝl (Landen), struikelaar: strø̜i̯kǝlēr (Landen), struikelblok: struikelblok (Landen) Toestel van stokken vervaardigd dat men sommige dieren b.v. varkens om de hals doet om ze te beletten door hagen te breken. [L 36, 29; monogr.] I-12
houtlijm lijm: lęjm (Landen) In het algemeen de lijm waarmee houten delen met elkaar verbonden worden. Aanvankelijk moesten de ingrediënten van de houtlijm door de timmerman zelf worden vermengd en verwarmd. Later kwamen er soorten die met water aangemaakt konden worden. Als bestanddelen werden onder meer visafval en beenderen gebruikt. Houtlijm die verwarmd moest worden, werd in de vorm van platen en korrels verkocht. Zie ook afb. 150. [L 30, 26a; N 54, 1b-i; monogr.] II-12
houtsplinter splinter: splentǝr (Landen) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
ijken ijken: de gewichte ijke (Landen), pegelen: də gəwichtə pēgələ (Landen), gəwichte pe(i)gələn (Landen) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ingewanden van geslacht vee ingewanden: engǝwandǝ (Landen), engǝwantǝ (Landen) Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.] II-1
ingezouten gezouten: gǝzātǝ (Landen) Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67] II-1