e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemand iets verwijten verwijten: īməsgeͅt vərwītə (Lanklaar), īməŋd geͅt vərwītə (Lanklaar) iemand verwijten [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
iemand luidruchtig berispen schelden: ma schult (Lanklaar) moeder zal kijven ! (in het oosten komt nog een oud woord tagge voor) [ZND 41 (1943)] III-1-4
iemand naar boven brengen (iemand) boven brengen: (iemand) boven brengen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]), (iemand) opbrengen: (iemand) opbrengen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]), (met iemand) naar boven gaan: (met iemand) naar boven gaan (Lanklaar  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Een zieke, gewonde of verongelukte met behulp van de liftkooi uit het ondergrondse bedrijf naar boven brengen. [N 95, 717; N 95, 718; N 95, 719; N 95, 720] II-5
iemand prijzen bestuiten: īməs bəsty(3)̄tə (Lanklaar) iemand prijzen of loven [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
iemand uitschelden schelden: up iemand chelje (Lanklaar), uitmaken: iemend oetmaken (Lanklaar) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
ijken ijken: de gewichte ijke (Lanklaar) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijlen bazelen: bazelen (Lanklaar) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)] III-1-2
ijsbaan keibaan: kejbaan (Lanklaar) Een slierbaan (glijbaan op het ijs). [ZND 06 (1924)] III-3-2
ijsberen draaien: dreͅjə (Lanklaar) lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)] III-1-2
ijsmuts ijsmuts: īsməts (Lanklaar) ijsmuts [N 25 (1964)] III-1-3