e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schitbossen stinkstruiven: steŋkstruvǝ (Lanklaar) Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.] I-3
schoeisel t leer]: šusəl (Lanklaar) schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: algemeen schoen: šoon (Lanklaar), šōn (Lanklaar, ... ) een schoen [ZND 06 (1924)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: spotnamen schip: šēp (Lanklaar) schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)] III-1-3
schoenborstel schoenborstel: šōnbø͂ͅrstəl (Lanklaar, ... ), wiksborstel: weks˂bø&#x0304stəl (Lanklaar), weks˂bø̄stəl (Lanklaar) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-1-3, III-2-1
schoenen (mv.) schoenen (mv.): šōn (Lanklaar) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
schoenen poetsen poetsen: later  poͅtsə (Lanklaar, ... ), wiksen: weksə (Lanklaar, ... ) Schoenen poetsen (kuisen, poetsen, blinken, wieksen) [N 79 (1979)] III-1-3, III-2-1
schoenlepel schoetrekker: šutreͅkkər (Lanklaar) schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)] III-1-3
schoensmeer wiks: weks (Lanklaar, ... ), wiks (Lanklaar, ... ) schoensmeer [ZND B1 (1940sq)] || schoensmeer (blink) [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] || Smeersel om het leer van schoenen op kleur en soepel te houden (blink, wieks, creme, schoenpoets) [N 79 (1979)] III-1-3, III-2-1
schoenveter nestel: nestəl (Lanklaar), nistəl (Lanklaar) nestel (van een schoen) [ZND B1 (1940sq)] || schoenveter [rijgsnoer, (rij)reem, sjoonsreim, riereem, riesjtartel, nistel, rienastel, raajnagel, rijnassel, rijgnestel, rijgenast] [N 24 (1964)] III-1-3