e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

Gevonden: 4196
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draven draven: drāvǝ (Lanklaar) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dreef allee (<fr.): Van Dale: allee (&lt;Fr.), laan, brede weg tussen twee of meer rijen bomen.  (allei) (Lanklaar), dreef: Mv. drêve.  drêft (Lanklaar) dreef [ZND 01 (1922)] III-3-1
dressoir kast: kas (Lanklaar), lage kast: līəgə kas (Lanklaar) Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)] III-2-1
driepoot driepikkel: dręi̯pekǝl (Lanklaar), karbok: karbǫk (Lanklaar) Steun die onder de schoot van de kar gezet wordt en die gebruikt wordt bij het oogsten en eventueel bij het smeren van de as. Voor de woordtypes knecht, kracht, wip, krik en hun samenstellingen is er overlap met de benamingen voor de karwip (zie dat lemma in wld II.11), een hefboom die ook gebruikt wordt bij het smeren van de as. [N 17, 80; JG 1d] I-13
driespeen drie demen: dre dīmǝ (Lanklaar), driedeemsuier: drei̯dimsǫr (Lanklaar), driedemer: drejdē̜mǝr (Lanklaar), scheve: šē̜i̯vǝ (Lanklaar) Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] || Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117] I-11
driftig driftig: driftig (Lanklaar), giftig: guftig (Lanklaar) driftig [ZND 01 (1922)] III-1-4
drijftol kokkerel: koͅkəreͅl (Lanklaar), puntje onder de o  ənə kokəreͅl (Lanklaar) Drijftol (tol, die met de zweep wordt voortgedreven). [ZND 01u (1924)] || Een drijftol (bij middel van een zweep gedreven). [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
drijven drijven: drīvǝn (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]) Een mijngang of galerij langer maken. [N 95, 383; monogr.; Vwo 291] II-5
dringen dringen: dreŋə (Lanklaar) dringen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
drinkbak voor de koeien drinkkuip: dreŋkkūp (Lanklaar), zoopbak: zø̜i̯p˱bak (Lanklaar) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6