e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

Gevonden: 4196
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gereed gereed: bestə gərijt mətə weͅrk (Lanklaar), klaar: kloar (Lanklaar), klōͅr (Lanklaar), vaardig: ⁄ət ētə is vērdix (Lanklaar) gereed (vaardig): het eten is gereed [ZND B2 (1940sq)] || gereed: zijt ge gereed met uw werk ? [ZND B2 (1940sq)] || klaar [ZND 01 (1922)], [ZND A2 (1940sq)] III-1-4
gereedschap materiaal: materiaal (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]) Algemene benaming voor het gereedschap. [N 95, 721; N 95, 724; N 95, 727; monogr.] II-5
gereedschap inleveren materiaal binnendoen: materiaal binnendoen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]) Werktuigen bijvoorbeeld voor reparatie inleveren. De plaatselijke term voor "gereedschap" vindt men in het lemma Gereedschap. [N 95, 724] II-5
gereedschapskist kist: kist (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Kist waarin de mijnwerker zijn materiaal kan opbergen. De "geschierkist" (Q 21) werd op de mijn Maurits gebruikt door de post-stutter. Een gereedschapskist in een pijler werd daar "pinnenkist" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 704; monogr.] II-5
gereedschapsmagazijn magazijn: magazin (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]) Ruimte ondergronds waar het gereedschap aan de mijnwerkers wordt uitgereikt en na gebruik weer wordt opgeborgen. [N 95, 727] II-5
gereedschapswerkplaats smids: smids (Lanklaar  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bovengrondse werkplaats waar gereedschap wordt hersteld. [N 95, 728] II-5
gerieflijk gerieflijk: ⁄n gereefelijk hoes (Lanklaar) Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)] III-1-4
geronnen melk zure melk: zōr męlk (Lanklaar) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerst gerst: gēǝ.s (Lanklaar), gīǝ.rs (Lanklaar) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk ruitjeskleed: rūtjəskleͅit (Lanklaar) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3