e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glimlachen eventjes lachen: effekes lachen (Lanklaar) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
glimworm vuurworm: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  vuurworm (Lanklaar), vuurwormpje: vy(3)̄rwøͅrmkə (Lanklaar) glimworm [ZND 01 (1922)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
gloed hits: ets (Lanklaar), hets (Lanklaar), warmte: wɛrəmtə (Lanklaar) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
gluiperd schijnheilige: sjienheilige (Lanklaar) gluiperd [ZND 01 (1922)] III-1-4
goed liggen goed: gōǝt (Lanklaar), voorwaarts: voorwaarts (Lanklaar) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goedaardige droes droes: drus (Lanklaar) Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.] I-9
goede vleeskoe klaskoe: klaskō (Lanklaar) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
goede- opbrengst geven opbrengen: ǫbręŋǝ (Lanklaar) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  goodheid (Lanklaar) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: goojë koup (Lanklaar) goedkoop [ZND 01 (1922)] III-3-1