27222 |
handlanger |
main d''oeuvre:
manø̄vǝr (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Zwartberg]),
opperknecht:
ūpǝrknɛx (L422p Lanklaar)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] || Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154]
II-5, II-9
|
28010 |
handpijler |
taille met de hand:
tęj męt dǝ hant (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.]
II-5
|
18256 |
handschoen |
haas:
aus (L422p Lanklaar),
aušə (L422p Lanklaar),
awjš (L422p Lanklaar),
ein asch (L422p Lanklaar),
ein paar asche (L422p Lanklaar),
hausj (L422p Lanklaar),
hoͅušə (L422p Lanklaar)
|
een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)] || handschoen - handschoenen [ZND 01 (1922)], [ZND m] || handschoen, twee handschoenen [ZND B1 (1940sq)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18711 |
handschoen zonder vingers |
mitainetje (<fr.):
mətentjə (L422p Lanklaar)
|
wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
27545 |
handschoen, handbeschermer |
handbeschermer:
handbeschermer (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
hands:
awsxǝn (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Handschoen of handbeschermer. Er zijn werkzaamheden waarbij handbeschermingsmiddelen moeten worden gedragen zoals bij ijzertransport en andere waarbij het verboden is om deze middelen te dragen, zoals bij draaiende boren, werken aan bewegende delen van machines of aan- en afkoppelen van wagens (MBK V pag. 139). Lauraders moeten bij hun werk handschoenen dragen. [N 95, 882; N 95, 883]
II-5
|
32662 |
handvat aan de ploegstaart |
handvat:
hant˲vat (L422p Lanklaar)
|
De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
33314 |
handvat van de sikkel |
handvat:
hant˲vat (L422p Lanklaar)
|
Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.]
I-5
|
33040 |
handvat van de zicht |
handhaaf:
antǝf (L422p Lanklaar),
handvat:
hant˲vat (L422p Lanklaar)
|
De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.]
I-4
|
33157 |
handvat van het strosnijmes |
handvat:
hantfat (L422p Lanklaar)
|
Het houten gedeelte van het strosnijmes. Vergelijk ook het de lemma''s ''steel van de zeis'' (3.2.3) in aflevering I.3 en ''steel van de zicht'' (4.3.2)in deze aflevering). Zie afbeelding 18, c. [N 18, 103b]
I-4
|
19566 |
handveger, stoffer |
handborsteltje:
samen met DC 15, 7b
hanböstelke (L422p Lanklaar),
stofveger:
stooəfvêger (L422p Lanklaar)
|
handveger [ZND 02 (1923)] || Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)]
III-2-1
|