17584 |
baard |
baard:
bart (L422p Lanklaar),
bārt (L422p Lanklaar),
hauwen:
auǝ (L422p Lanklaar),
vlimmen:
vlø̜mǝ (L422p Lanklaar)
|
baard [N 10b (1961)] || De scherpe uitsteeksels van de aar bij sommige graangewassen: kafnaalden. Het type baard is een verzamelnaam; het type vlimmen is het meervoud van vlim dat eigenlijk de afzonderlijke kafnaald aanduidt die aan het omhulsel van de korrel vastzit. Wanneer het type vlimmen als dubbelopgave naast baard voorkomt (dat is het geval in L 286, 312 en 313), dan is de betekenis van vlimmen: het omhulsel waarin de korrel zit. Vergelijk ook de lemma''s ''graanafval'' (6.1.30) en ''spikken'' (6.1.31). Zie afbeelding 2, f. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 25, 11; NE 2.I, 51; monogr.; add. uit N 14, 131] || een baard [ZND A1 (1940sq)]
I-4, III-1-1
|
34484 |
baarmoeder van de kip |
legbalk:
lękbalk (L422p Lanklaar)
|
Het geheel der geslachtsorganen van een kip. [N 19, 57]
I-12
|
34113 |
baarmoeder van de koe |
draagmoer:
drāxmōr (L422p Lanklaar),
drāxmōǝr (L422p Lanklaar)
|
[N 3A, 48; A 48A, 47a]
I-11
|
27667 |
badmeester |
chef bain-douche:
šɛf bę̄nduš (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Toezichthouder over de badknechten. [N 95, 126; monogr.]
II-5
|
34585 |
bak |
bak:
bak (L422p Lanklaar),
karbak:
karbak (L422p Lanklaar),
korte karbak:
kǫrtǝ kęrbak (L422p Lanklaar)
|
Het gedeelte van de kar, wagen of kruiwagen waarin de lading vervoerd wordt. De bak bestaat uit zijwand, voorwand, achterwand en bodem (zie die lemmata). Er kunnen zo nodig verhoogsels op gezet worden. Het woordtype brak betekende oorspronkelijk "zijwand" en werd als zodanig dikwijls in het meervoud gebruikt. De betekenis van de enkelvoudsvorm ontwikkelde zich metonymisch naar "bak in zijn geheel". De betekenis "draagbalk van de bak" (zie het lemma draagbalken), verwant met "zijwand", komt nog vaak voor, vooral in Nederlands Limburg. De woordtypen slagbak, kipbak, slagkarbak, aardkarbak en clitchètbak duiden een bak aan die kan kippen. [N 17, 22; N 18, 99; N G,, 57; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr]
I-13
|
34257 |
bak om boter in te kneden |
baar:
bār (L422p Lanklaar),
teil:
tęi̯l (L422p Lanklaar)
|
Kneedbak die schuin werd geplaatst om de melk uit de geknede boter te laten vloeien. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 59 en 61; JG 1a, 1b; A 7, 22; Ge 22, 15, 72 en 73; L 27, 67 en 68; monogr.; N 5A (I]
I-11
|
33417 |
bakhuis |
bakhuis:
bakǝs (L422p Lanklaar),
bākǝs (L422p Lanklaar)
|
Het bakhuis is een vertrek of, vaak alleenstaand, gebouw waar de bakoven zich bevond. Daarin bakte men vroeger brood en in veel gevallen kookte men daar ook het veevoer. Zie afbeelding 13. [N 5A, 79a; N 5, 109; L 1, a-m; L 12, 8; OB 2, 1; monogr.; add. uit S 50; Gwn 4, 2]
I-6
|
17586 |
bakkebaard(en) |
bakkebaard(en):
bakəbārt (L422p Lanklaar),
steenweg:
steinweeg (L422p Lanklaar)
|
Bakkebaard: baard die men alleen op of langs de wangen laat groeien (bakkebaarden, fabriezen, favoris) [N 106 (2001)] || bakkebaarden [N 10b (1961)]
III-1-1
|
20585 |
bakken |
bakken:
bakke (L422p Lanklaar),
bakə (L422p Lanklaar)
|
bakken [ZND 01 (1922)], [ZND A1 (1940sq)]
III-2-3
|
29842 |
bakkruiwagen |
plankenkruikar:
plaŋkǝkrukar (L422p Lanklaar),
toeë kruikar:
tou̯krou̯kar (L422p Lanklaar)
|
Kruiwagen met een vaste bak: twee vaste zijplanken, een hoofdbord en soms een vast achterschot. De bakkruiwagen is de eigenlijke opvolger van de scheienkruiwagen. Door de vervanging van de potstal door de stal op steen moest de mest veel vaker verwijderd worden (tot twee keer per dag tegenover twee keer per jaar). De scheienkruiwagen was hiervoor niet zo geschikt, omdat de mest tussen de scheien op de grond viel. Daarom zijn de boeren overgeschakeld op een kruiwagentype, dat oorspronkelijk alleen maar in de bouw gebruikt werd. Het gebied waarin dit kruiwagentype voorkomt overlapt bijgevolg volledig met dat van de scheienkruiwagen. Zie ook wld II, 8 onder het lemma bakkruiwagen. [N 18, 97c + add; N G, 51 + 52c; JG 1b; L 1a-m; L 1u, 139; L 16, 19a-b; A 14, 14a; A 42, b-e-f; monogr.]
I-13
|