e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

Gevonden: 4196
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betten van een wonde baden: əŋ won` beͅə (Lanklaar) een wonde betten [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
beugeltas beugeltas: bøyəltes (Lanklaar) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  beuk (Lanklaar) beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] III-4-3
beukennootje beuk: béuk (Lanklaar) beukenootje [ZND 01u (1924)] III-4-3
beurs, overrijp murg: meurg (Lanklaar) beurs [ZND 01 (1922)] III-2-3
bevend schudden met de huid (zich) schudden: šø̜dǝ (Lanklaar), razelen: rāzǝlǝ (Lanklaar) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9
bevruchten treden: trē.i̯ǝ (Lanklaar), trē.i̯ǝn (Lanklaar) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal voerhoek: vōrhōk (Lanklaar) De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c] I-6
bewolking wolken: de wouke  woͅukə (Lanklaar) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bezadigd rustig: ook materiaal znd 21, 18  rastig (Lanklaar) bezadigd [ZND 01 (1922)] III-1-4