e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oogvuil (slaper) pips: pupse (Lanklaar) Gedroogd vuil in de oogshoeken (slaper, slaap, pups, pips, kodde) [N 106 (2001)] III-1-1
ooievaar ooievaar: Frings; half lang als lang omgespeld  ūjəvār (Lanklaar) ooievaar (102 bij iedereen bekend; nu verdwenen uit Brabant, behalve uit het noord-westen [N 09 (1961)] III-4-1
oom nonk: naonk (Lanklaar), noenk (Lanklaar), nŏĕnk (Lanklaar) oom [ZND 11 (1925)] III-2-2
oor oor: oeër (Lanklaar), ūr (Lanklaar), ūǝr (Lanklaar) een oor [ZND A2 (1940sq)] || Oor (orgaan van het gehoor; het of de ...) kleine oortjes. [ZND 05 (1924)] || Zie afbeelding 2.1. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
oord? oortje: ps. omgespeld volgens Frings.  ø͂ͅrtjə (Lanklaar) Betekenis en uitspraak van: oord? Graag uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
oorlel lel: lelle (Lanklaar), oorlel: ūrleͅl (Lanklaar) oorlel, oorlelletje [N 10b (1961)] || Oorlel: afhangend lapje aan de oorschelp ((oor)lel, (oor)lelletje) [N 106 (2001)] III-1-1
oorring oorbel: oerbellen (Lanklaar) een paar oorringen [ZND 40 (1942)] III-1-3
oorveeg oorveeg: oeërvéig (Lanklaar, ... ) muilpeer [ZND 01 (1922)] III-1-2
oorvormig handvat oor: uər (Lanklaar), ūər (Lanklaar) Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)] III-2-1
oorworm oorworm: fon. var. van "oorworm"niet overgenomen  oorworm (Lanklaar) oorworm [ZND 34 (1940)] III-4-2