34000 |
optuigen |
aandoen:
āndū.n (L422p Lanklaar)
|
Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.]
I-10
|
28004 |
opvangen |
tegenhouden:
tegenhouden (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Julia])
|
Loszittende gesteentelagen in het dak niet wegnemen, maar ondersteunen. Het woordtype "(een) spits voortrekken" (L 374, L 426, L 433, Q 15, Q 21, Q 113) duidt een manier van ondersteunen aan waarbij men een halfhout met het ene uiteinde op de bestaande ondersteuning bevestigt en onder het andere einde een stijl plaatst. [N 95, 899; N 95, 892; N 95, 367; monogr.; N 95, 575; Vwo 2; Vwo 471]
II-5
|
27609 |
opvuldienst |
stapedienst:
stapedienst (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden]),
stapepost:
stapepost (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die zorgt voor het opvullen van het ontgonnen pand. [N 95, 546; monogr.; Vwo 846; Vwo 850]
II-5
|
28104 |
opvullen |
blazen:
blazen (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Emma, Maurits]),
stape maken:
stap mākǝ (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Zwartberg])
|
Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847]
II-5
|
28105 |
opvulling, opvulmateriaal |
stape:
stap (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Zwartberg])
|
Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848]
II-5
|
28109 |
opvulpand |
stape:
stap (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden]),
vulpand:
vulpand (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Wilhelmina])
|
Het ontkoolde pand van een pijler dat moet worden opgevuld met stenen en/of zand. [N 95, 561; monogr.; N 95, 524; Vwo 730; Vwo 849]
II-5
|
28101 |
opvulpijler |
stape-taille:
staptęj (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt opgevuld door middel van van elders aangevoerde stenen. Dit opvullen kan zowel met de hand als mechanisch gebeuren (zie ook het lemma Blaaspijler). [N 95, 539; monogr.]
II-5
|
19037 |
opzettelijk |
expres:
expres (L422p Lanklaar)
|
opzettelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33966 |
opzetteugel |
bekriem:
bɛkrēm (L422p Lanklaar)
|
Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33]
I-10
|
28065 |
opzichter |
porion:
porion (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Laagste rang bij het toezichthoudend personeel in het ondergronds bedrijf. De porion koppelt de opdracht van de ploegbaas aan die van de toezichter en hij is verplicht een in verlegenheid verkerende arbeider de helpende hand toe te steken (Defoin pag. 189). De opzichter is te herkennen aan zijn meterstok (zie het lemma Meterstok), maar ook aan zijn koperen lamp (Emma, Hendrik, Wilhelmina, Oranje Nassau I, III, IV, Maurits) of blanke lamp (Winterslag, Waterschei, Emma, Oranje Nassau I-IV, Willem-Sophia, Laura, Julia), aan een witte band op de petlamp (Zolder), aan zijn witte pak (Maurits, Domaniale, Julia), aan zijn witte helm (Eisden) en aan zijn witte lamp met groene ring (Zwartberg, Waterschei). Om opzichter te worden moest men in Nederland de Mijnschool volgen. [N 95, 128; monogr.; N 95, add.; Vwo 576; Vwo 615; Vwo 744]
II-5
|