e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prutswerk geknoei: wat ein geknoei (Lanklaar) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
pudding pudding: (m.).  pødeŋ (Lanklaar) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puimsteen puimsteen: pōmpstęjn (Lanklaar) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
pullover borstrok: borstrok (Lanklaar), pullover: p(ə)lōvər (Lanklaar) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
pungel pungel: pønjǝl (Lanklaar  [(Eisden)]   [Emma]) De tas of samengeknoopte handdoek waarin de mijnwerker zijn spullen naar de mijn meeneemt. Volgens een informant van Q 121 vormen een broek, jasje, hemd, sokken, halsdoek en stukje klokzeep, samengebonden in een blauw geruite handdoek, de pungel. De "sneebors" uit K 361 is een speciale broodzak, een tas die alleen voor boterhammen wordt gebruikt. [N 95, 69; monogr.; Vwo 124; Vwo 579] II-5
punt van het blad van de zeis tip: tøp (Lanklaar) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
puntmuts puntmuts: pøntməts (Lanklaar) muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
pupil oogappel: oogappel (Lanklaar) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt (pupil, kijker, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
purper violet: violet (Lanklaar) Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)] III-3-3
putemmer aker: īkər (Lanklaar) [N 12 (1961)] I-7