34018 |
stilstaan |
hou:
ǫu̯ (L422p Lanklaar),
ju(j):
jȳi̯ (L422p Lanklaar)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|
17738 |
stinken |
stinken:
stinkt (L422p Lanklaar),
stiŋkə (L422p Lanklaar)
|
stinken [ZND A1 (1940sq)] || Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken , muffen) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
24565 |
stinkende gouwe |
kraaienpoot:
krooëgëpoeët (L422p Lanklaar)
|
schelkruid [ZND 06 (1924)]
III-4-3
|
19708 |
stoel |
stoel:
stōl (L422p Lanklaar)
|
stoel [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
21226 |
stoep |
gats:
gats (L422p Lanklaar),
luif:
løͅi̯əf (L422p Lanklaar),
stoep:
stop (L422p Lanklaar),
stup (L422p Lanklaar),
trottoir:
trottoir (L422p Lanklaar)
|
stoep [ZND 07 (1924)] || stoep (niet aan de straat) [ZND B1 (1940sq)] || stoep (voor het huis, langs de straat) [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
19857 |
stoep, trottoir |
luif:
løͅi̯əf (L422p Lanklaar),
stoep:
stup (L422p Lanklaar),
trottoir:
trottoir (L422p Lanklaar)
|
stoep [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18775 |
stof |
stof:
stōəv (L422p Lanklaar)
|
stof [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
19430 |
stof afnemen |
stof vegen:
stōəf ˃vēgə (L422p Lanklaar),
stuof ˃vēͅgə (L422p Lanklaar)
|
Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19659 |
stofblik |
blikje:
blikske (L422p Lanklaar)
|
Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)]
III-2-1
|
27542 |
stofbril |
stofbril:
stofbril (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Laura, Julia])
|
Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886]
II-5
|