e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuin hof: hōəf (Lanklaar), ōəf (Lanklaar) hof [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-2-1
tuinhuisje zomerhuisje: zōməry(3)̄skə (Lanklaar) zomerhuisje (in de tuin) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
tuinkervel kervel: ke.rəvəl (Lanklaar), kervel (Lanklaar) [Goossens 1b (1960)]kervel [ZND 01 (1922)] I-7
tuinwant doornpij: dø͂ͅrpījə (Lanklaar) wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)] III-1-3
tuit tuitel: tø͂ͅi̯təl (Lanklaar, ... ) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
tulband tulband: (m.). mv.: {t[lban}.  tøͅlbant (Lanklaar) Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)] III-2-3
tureluur snep: Frings; half lang als lang omgespeld  sneͅp (Lanklaar) tureluur (28 minder algemeen dan grutto [111]; lijkt wel een kleine bruine uitgave ervan met rode pootjes en snavel; roep [tuu-tu-tu] en [teluuje, teluuje] [N 09 (1961)] III-4-1
turfbijl turfbijl: tørfbē̜jl (Lanklaar) Bijl waarmee men veenpuisten doorhakt. Ze wordt ook wel eens gebruikt om turven uit de turfgrond te slaan. Uit N 18, 45 zijn alleen die opgaven verwerkt die op het loshakken van turf of zoden slaan of op turf betrekking hebben. [I, 23; N 18, 45] II-4
turfhekken schuthekken: šø̜thękǝ (Lanklaar) Aparte hekken die voor, achter en opzij op de kar gezet worden om turf te vervoeren. Aanvulling van de lemmata voorhek op de kar en achterhek op de kar in wld II.4. [N 17, 72a + c] I-13
turfspa moerschup: mūršøp (Lanklaar) Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.] II-4