e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

Gevonden: 4196
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
etensresten afval: aaval (Lanklaar) hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
etter materie: mitteeërë (Lanklaar), mətērī (Lanklaar) etter [ZND 01 (1922)] || etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
europese kanarie chineesje: Frings; half lang als lang omgespeld  sinēkə (Lanklaar) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1
evenaar, tweespanszwenghout dobbele ploeghaam: dǫbǝlǝ [ploeghaam] (Lanklaar), warshout: wē ̞ǝrshǫu̯.t (Lanklaar), wīǝ.sǫu̯.t (Lanklaar) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene evie: ēǝ.vi (Lanklaar) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
fakkel fakkel: fakəl (Lanklaar, ... ) In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)] III-2-1
familie familie: famīēlīē (Lanklaar, ... ) familie [ZND 11 (1925)] || verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)] III-2-2
fatsoenlijk fatsoenlijk: Dat is ein fetsunlek minsch (Lanklaar) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
fazant bosfazant: Frings; half lang als lang omgespeld  boͅsfəzant (Lanklaar) fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)] III-4-1
feest feest: fienst (Lanklaar) Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2