e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lauw

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoffelen, wieden met de schoffel schoffelen: šū.fǝlǝ (Lauw) Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a] I-5
schoft schoft: šuǫf (Lauw) Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2] I-9
schoftzadel zadel: zǫi̯.ǝl (Lauw) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schommel schikkel: schikkel (Lauw), sjikkel (Lauw), /  schikkel (Lauw), ook het werkw.sjikkelen, ik sjikkel, enz.. bestaat en wordt gebruikt  sjikkel (Lauw), schokkel: /  chokkel (Lauw) / [SND (2006)] || b) zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen] [N 112 (2006)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. III-3-2
schommelen schikkelen: ook het werkw.sjikkelen, ik sjikkel, enz.. bestaat en wordt gebruikt  sjikkelen (Lauw) / [SND (2006)] III-3-2
school school: šuəl (Lauw) school [RND] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: ṣô.lkindər (Lauw) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoonouders schoonouders: schoonouders (Lauw) De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)] III-2-2
schoot schoot: schoot (Lauw) Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 106 (2001)] III-1-1
schootskleed serge: sǭdǝ (Lauw) Leren vel dat over de schoot van de koetsier en de passagiers van een rijtuig gelegd werd als bescherming tegen de koude. [N 101, 20, monogr] I-13