e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lauw

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speen van de koe deem: døm (Lauw) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛ̝k (Lauw, ... ) spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
spel (alg.) spel: e speehl (Lauw) spel [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spelen (alg.) spelen: speehle (Lauw) spelen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
speling op de steenbus spel: spē.l (Lauw) [Vds 124; Jan 135; Coe 114; Grof 135] II-3
spelletje spelletje: speelke (Lauw) het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)] III-3-2
spenen spenen: spenǝ (Lauw) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
sperma zaad: zaod (Lauw) Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)] III-1-1
spie ang: (Lauw), pegel: pi.gǝl (Lauw), spie/spij: spi (Lauw), spi(i̯) (Lauw), spieën/spijen: (enk)  spi (Lauw) De pin die men in de gaten van het sluisijzer steekt om de sluis omhoog te houden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛsluisijzerɛ.' [Coe 26; Grof 62] || De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] || Spieën waarmee de noten van de steenbus worden vastgezet. Zie ook afb. 78. [Vds 121; Jan 132; Coe 107; N O, 16e; N O, 16f] || Wig waarmee de naaf van het molenrad op de molenboom wordt vastgezet. [Vds 65; Jan 71; Coe 59; Grof 82] I-3, II-3
spiertje trekken trekken: trekken (Lauw) loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)] III-3-2