17859 |
tollen |
doppen:
doppen (Q240p Lauw)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33594 |
tomaat |
tomaat:
tomatə (Q240p Lauw)
|
tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22658 |
toneelspel |
concert (fr.):
kozeir (Q240p Lauw)
|
Toneel.
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
letten zien (Q240p Lauw)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
lip:
lip (Q240p Lauw)
|
Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
34649 |
tonneau |
tonkar:
ton˱kār (Q240p Lauw)
|
Laag tweewielig rijtuigje voor vier personen met banken in de lengte van de bak en een achteringang. Het heeft vrij hoge wanden met afgeronde hoeken, waardoor het op een ton lijkt, en het is volledig open. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 7; N G, 51; monogr.]
I-13
|
22025 |
tortelduif |
roekduif:
roekdauve (Q240p Lauw, ...
Q240p Lauw)
|
Tortelduiven.
III-3-2
|
23159 |
touwtjespringen |
koordjespringen:
kjotsje = touwtje en sprengen is springen
kjotsje sprengen (Q240p Lauw),
Sub kjotsje.
kjotsje sprenge (Q240p Lauw)
|
touwtje springen [SND (2006)] || Touwtje springen.
III-3-2
|
22459 |
traktatie bij het plaatsen van de mei |
meibier:
meibier (Q240p Lauw)
|
de tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22486 |
traktatie van de bruidegom (kwansel) |
zuip:
zuip (Q240p Lauw)
|
de tractatie van de bruidegom aan de jongelingen in zijn buurt [kwansel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|