21295 |
arme mens |
arme mens:
nə ärmɛ mɛns (K317p Leopoldsburg)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21489 |
armoede |
armoede:
ēͅreͅmoɛj (K317p Leopoldsburg)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21570 |
arresteren |
aanhouden:
də polis ētəmāəngāəuə (K317p Leopoldsburg),
arresteren (<fr.):
arresteren (K317p Leopoldsburg)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] || iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21034 |
as |
assen:
(d)ase (K317p Leopoldsburg)
|
as [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
21904 |
atelier |
atelier (fr.):
atelier (K317p Leopoldsburg)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21137 |
auto |
auto:
auto (K317p Leopoldsburg)
|
een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31960 |
automatische schroevendraaier |
amerikaanse tournevis:
amē̜rikānsǝ turnavis (K317p Leopoldsburg),
automatiekje:
ōtōmatikskǝ (K317p Leopoldsburg),
pomptournevis:
pompturnavis (K317p Leopoldsburg),
racagnac:
rakǝnjak (K317p Leopoldsburg)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor de ratelschroevendraaier en de pompschroevendraaier. De ratelschroevendraaier lijkt op een gewone schroevendraaier, maar is voorzien van een vrijloop die ervoor zorgt dat hij hij bij het terughalen niet telkens van de schroef afgenomen hoeft te worden. De vrijloop maakt een ratelend geluid bij het terughalen. De ratelschroevendraaier wordt gebruikt om schoeven los en vast te draaien op moeilijk bereikbare plaatsen, waar men geen hele slag van 360° kan maken. Door een schuif in te stellen kan men naar believen links- of rechtsom draaien of het mechanisme vastzetten; in het laatste geval werkt men ermee als met een gewone schroevendraaier. De pompschroevendraaier is een schroevendraaier waarmee men door middel van het op en neer bewegen van het handvat schroeven vast- en losdraait. De schroevendraaier is daartoe voorzien van een spiraal die de op- en neergaande beweging omzet in een draaiende. De pompschroevendraaier kan net als de ratelschroevendraaier ingesteld worden om naar links of naar rechts te draaien of om als een gewone schroevendraaier gebruikt te worden. Zie ook afb. 92. [N 53, 137-139]
II-12
|
22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
trotinette (K317p Leopoldsburg)
|
Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
31935 |
avegaar |
egger:
ɛgǝr (K317p Leopoldsburg)
|
Grote handboor met schroef- of lepelvormig uitlopend boorijzer dat met een dwarsstang wordt rondgedraaid en dient om zeer diepe en/of wijde gaten te boren. Zie ook afb. 79 en 80. De avegaar wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de naven van karwielen mee uit, terwijl de klompenmaker de avegaar gebruikt om er aan de binnenkant van klompen hout mee weg te halen. Dit lemma bevat alleen algemene benamingen voor de avegaar (onder A), de schroefavegaar (onder B) en de lepelavegaar (onder C). Specifieke uitvoeringen van de avegaar zoals die bijvoorbeeld door de kuiper, de klompenmaker en de wagenmaker worden gebruikt, worden behandeld in de paragrafen over de terminologie van deze beroepen. Vgl. voor het woordtype never, dat werd opgegeven door respondenten uit Swalmen, Geulle en Valkenburg (L 331, Q 18, Q 101) ook het Limburgs Idioticon, pag. 176, s.v. never, ø̄Kruisboor. Geh. Kempenlandø̄ en voor het woordtype borendrouw uit Eupen (Q 284) RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄. Met de lepelavegaar werken werd in Hasselt (Q 2) uitbuikeren (ø̜̄ǝt˱bø̜̄.kǝrǝ) genoemd. [N G, 32a; N 53, 167a-c; L 32, 35; A 32, 8; monogr.]
II-12
|
24445 |
avondspin |
avondspin:
ōͅvəspen (K317p Leopoldsburg)
|
spin, gelukbrengende ~ die men bij avond op muren ziet zitten [aovendspin] [N 26 (1964)]
III-4-2
|