id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18215 | laars (alg.) | bot: bot (Leopoldsburg), boͅt (Leopoldsburg) | laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3 |
18359 | laars met sluitriempje | rijbot: rijbot (Leopoldsburg), rääboͅt (Leopoldsburg) | laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)] III-1-3 |
18301 | laars tot of boven de knie | rijbot: NB: Zelfde antwoord als N24,067 laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] rijbot (Leopoldsburg), räboͅt (Leopoldsburg) | laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3 |
18374 | laarzenschacht | tige (fr.): tizjə (Leopoldsburg), tīžə (Leopoldsburg) | schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)] III-1-3 |
25422 | ladder | varkensleer: vɛrkǝslīr (Leopoldsburg) | Een ladder met bovenaan een lat waaraan een koord bevestigd is. Het geschoren en gereinigd varken wordt met de rug op de ladder gelegd. Als de achterste poten aan de bovensporten van de ladder zijn vastgesjord, wordt ze overeind gezet. Het varken komt met de snuit omlaag te hangen. [N 5aII, 62b; N 28, 64; N 28, 67; monogr.] II-1 |
18304 | lage herenschoen, molière | bottillon (fr.): boͅteljoͅns (Leopoldsburg), molire (fr.): molières (Leopoldsburg) | herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3 |
18377 | lage klomp? | galoche (fr.): galoͅš (Leopoldsburg) | klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)] III-1-3 |
33702 | lage, natte plekken in moeras | laag kot: (mv) liǝx kǫtǝ (Leopoldsburg) | De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b] I-8 |
33680 | lage, natte zandgrond | zure grond: zyrǝ grǫnt (Leopoldsburg) | [N 27, 35; R 3, 5] I-8 |
18351 | lakschoen | laqu (fr.): lakees (Leopoldsburg), lakēs (Leopoldsburg) | lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3 |