18999 |
lasteren |
lasteren:
lasteren (K317p Leopoldsburg)
|
iemands goede naam schenden [labbekakken, insteken, bespreken, rabbelen, klapperen, commeren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
ook materiaal znd 30, 02
lestig (K317p Leopoldsburg),
ongemakkelijk:
ongemakkelijk (K317p Leopoldsburg)
|
lastig [ZND 01 (1922)] || niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19031 |
lastig kind |
nest:
nest (K317p Leopoldsburg)
|
een kind met een lastig karakter [nest, bernuizig kind, erg] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21812 |
lastigvallen |
storen:
storen (K317p Leopoldsburg)
|
iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
33384 |
latierboom |
box (e.):
bǫks (K317p Leopoldsburg)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|
18356 |
lederen pantoffel |
slof:
sloeffe (K317p Leopoldsburg),
slufə (K317p Leopoldsburg)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19391 |
ledikant |
bed:
bèt (K317p Leopoldsburg)
|
Verplaatsbaar bed (i.p.v. een bedstee) (bed, krib, ledikant) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22416 |
leefnet |
net:
net (K317p Leopoldsburg)
|
Het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
leeg:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
leeg nətje (K317p Leopoldsburg)
|
loze noot [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
18920 |
leegloper |
leegganger:
leegganger (K317p Leopoldsburg),
leegloper:
ook materiaal znd 30, 4
leegleuper (K317p Leopoldsburg),
straatloper:
ook materiaal znd 30, 4
stratloeper (K317p Leopoldsburg),
stratluper (K317p Leopoldsburg)
|
een persoon die zonder iets te verrichten en zonder bezigheden rondloopt [leuteraar, leegloper] [N 85 (1981)] || leegloper [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|