33027 |
maaien met de zicht |
pikken:
pekǝ(n) (K317p Leopoldsburg)
|
Algemene benamingen voor de handeling van het maaien van het graan met de zicht. Vergelijk ook het lemma ''graan maaien met de zeis'' (4.4.1). De opgaven voor vraag N 15, 16f "slaan met de zicht" zijn grotendeels identiek met die voor de vragen "maaien", of "inkappen". Alleen werkelijke slaan-opgaven zijn ondergebracht in een apart lemma: ''slaan met de zicht'' (4.2.2). Wanneer het woordtype maaien is opgegeven in het zicht-gebied van kaart 19, dan moet dat geïnterpreteerd worden als "maaien in het algemeen"; de specifieke betekenis van maaien is immers "maaien met de zeis"; zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) in aflevering I.3, waar alle maaien-opgaven zijn gedocumenteerd. Zie voor de toelichting bij kaart 19 de algemene inleiding bij deze paragraaf. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [maaien] zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3.' [N 15, 16a; JG 1a, 1b; A 3, 38 en 40d; A 4, 28; A 23, 16; L 4, 38; L 20, 28; L 39, 41; L 48, 34.1; Lu 1, 16; Lu 2, 34.2; R 3, 65; div.; monogr.; add. uit N 15, 16f; L 40, 8]
I-4
|
20509 |
maaltijd |
eten:
éétə (K317p Leopoldsburg)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33891 |
maanblind paard |
(het heeft een) maanoog:
mǭnuǝx (K317p Leopoldsburg),
maanoger:
mōnūǝgǝr (K317p Leopoldsburg)
|
Gezegd van een paard met een periodieke oogontsteking, gewoonlijk om de maand of na twee maanden. Het paard is dan lichtschuw en het hele oog vertoont ontstekingsverschijnselen: een sterke traanafscheiding en een roodachtige kleur van de bindhuid. De kwaal is gewoonlijk na twee à drie weken geweken, maar kan zich ook periodiek herhalen en tot blindheid leiden. De naam maanblindheid houdt verband met de vroegere mening, dat deze kwaal maandelijks, bij het op- en afgaan van de maan, terugkeerde. [A 48A, 38a; N 8, 62p en 90v]
I-9
|
22320 |
maandag na driekoningen |
verloren maandag:
verloren maandag (K317p Leopoldsburg)
|
De naam voor de maandag na Driekoningen [koppermaandag, verloren maandag, floramaandag]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22438 |
maandag voor aswoensdag |
verloren maandag:
verloren maandag (K317p Leopoldsburg)
|
De naam voor de maandag vóór aswoensdag. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17671 |
maantje op de nagel |
maantje:
mààntjə (K317p Leopoldsburg)
|
maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25162 |
maanx |
maan:
moan (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg)
|
maan [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)]
III-4-4
|
31879 |
machinaal bewerken |
afmachinen:
afmašinǝ (K317p Leopoldsburg)
|
In het algemeen hout bewerken met behulp van machines. Zie ook het lemma ɛmachinewerkɛ.' [N 53, 227b]
II-12
|
17554 |
mager |
mager:
maogər (K317p Leopoldsburg),
moager (K317p Leopoldsburg)
|
mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)] || mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
34128 |
mager kalf |
mager kalf:
mǭgǝr kalǝf (K317p Leopoldsburg)
|
[N 3A, 147b]
I-11
|