23237 |
pastoor |
pastoor (<lat.):
pa’sto.ər (K317p Leopoldsburg)
|
pastoor [RND]
III-3-3
|
20685 |
patates frites |
frieten:
frutteu (K317p Leopoldsburg)
|
de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)]
III-2-3
|
23296 |
pater |
pater (lat.):
pu.tər (K317p Leopoldsburg)
|
pater [RND]
III-3-3
|
23285 |
paus |
paus:
nə pās (K317p Leopoldsburg),
pās (K317p Leopoldsburg)
|
Een paus. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
19243 |
pauzeren |
asemen:
asemen (K317p Leopoldsburg)
|
heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33562 |
peen, wortel |
poten:
poete (K317p Leopoldsburg)
|
I-7
|
33492 |
peer, soorten |
peer:
peer (K317p Leopoldsburg),
pēr (K317p Leopoldsburg)
|
[ZND 31 (1939)]
I-7
|
19400 |
pendule |
pendule:
pèndul (K317p Leopoldsburg)
|
Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32027 |
pennen maken |
pennen slagen:
pęnǝ slǭgǝ (K317p Leopoldsburg)
|
De pennen van een pen-en-gatverbinding maken met behulp van de pennenmachine. Het hout dat daarvoor gebruikt werd, werd in Venray (L 210) en omgeving nagelenhout (nē̜gǝlhǭlt) genoemd. Zie ook het lemma ɛpen-en-gatverbindingɛ.' [N 53, 231e]
II-12
|
32025 |
pennenmachine, pennenbank |
pennenbank:
pęnǝbaŋk (K317p Leopoldsburg),
pinnenmachine:
penǝmašin (K317p Leopoldsburg)
|
Werktuig waarop de pennen voor een pen-en-gatverbinding machinaal worden gemaakt. Zie ook afb. 127 en het lemma ɛpen-en-gatverbindingɛ.' [N 53, 231a]
II-12
|