e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronken stoefen: stoefen (Leopoldsburg) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] III-1-3
pronkveer op een hoed pluim: plə:m (Leopoldsburg) pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
proosten klinken: klinken (Leopoldsburg) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
proppenschieter klots: klots (Leopoldsburg, ... ), n klots (Leopoldsburg), schiet: n schiet (Leopoldsburg) Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] III-3-2
prostituée serveuse (fr.): serveuse (Leopoldsburg) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)] III-2-2
provisiekast, etenskast schap: sxop (Leopoldsburg) voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruik pruik: pruik (Leopoldsburg) kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] III-1-3
pruim chick: sxih (Leopoldsburg), pruim: pruiəm (Leopoldsburg) [ZND 34 (1940)] I-7
pruimen sjieken: sjikkə (Leopoldsburg, ... ) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
prutsen afhaspelen: afhaspelen (Leopoldsburg), broddelen: broddelen (Leopoldsburg), prutsen: prutsen (Leopoldsburg) iets slordig doen [leuteren] [N 85 (1981)] || ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] III-1-4