e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ravotten ravotten: ravotten (Leopoldsburg) Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
razen en tieren tieren: tieren (Leopoldsburg) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] III-1-4
razend van woede razend: razend (Leopoldsburg) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4
rechtspreken rechtspreken: rechtspreken (Leopoldsburg) rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)] III-3-1
rechtstaande oren flappen: flappen (Leopoldsburg) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvaardig (Leopoldsburg) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] III-1-4
redingote? raglan: getailleerde soldatenmantel  rəolägoͅ (Leopoldsburg) riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
regels richels: rexǝls (Leopoldsburg) De horizontale balkjes die tussen de stijlen bevestigd worden. Zie ook afb. 47. De horizontale balk die de hele muurbreedte overspande, werd in Q 97 de 'kettingbalk' ('kęteŋbalǝk') genoemd. De balken werden met behulp van een pen/gat-verbinding aan elkaar bevestigd. De pen noemde men 'kijl' ('kīl'), het aan elkaar bevestigen van de balken 'angen' ('aŋǝ'). Bij de bovengenoemde houtverbinding bedroeg de doorsnede van het gat altijd het derde deel van de totale breedte van de balk. [N 4A, 52b; N 31, 45 add.; monogr.; div.; Vld] II-9
regen (alg.) regen: regen.  régə (Leopoldsburg) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: regenboog (m).  nə règəmbóx/ə—skə/—gə (Leopoldsburg) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4