33923 |
roskammen |
roskammen:
rǭskamǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102]
I-9
|
33901 |
rotstraal |
rotstraal:
rǫtstrǭl (K317p Leopoldsburg)
|
Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.]
I-9
|
20425 |
rouwpoffer/rouwmuts |
rouwmuts:
rawmøts (K317p Leopoldsburg)
|
muts met poffer, minder kostbaar of minder uitgedost dan de grote witte muts, die bij rouwgelegenheden wordt gedragen [rouwpoffer] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
20447 |
rouwsluier aan een hoed |
voile:
cf. Vd s.v. "voile"1. sluier, in het bijz. lichte, wijdmazige sluier die van een dameshoed afhangt (vaak ter verhulling van het gelaat)
vwal (K317p Leopoldsburg)
|
rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)]
III-2-2
|
24524 |
rozenbottel |
hanenkul:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
hanekul (K317p Leopoldsburg)
|
egelantier, vrucht [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17767 |
rug |
rug:
rug (K317p Leopoldsburg),
ruug (K317p Leopoldsburg)
|
de rug [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
19404 |
rug van het lemmer |
rug:
rug (K317p Leopoldsburg)
|
De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17640 |
ruggengraat |
graat:
groat (K317p Leopoldsburg)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17641 |
ruggenwervel |
wervel:
wervel (K317p Leopoldsburg)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
33367 |
ruif voor de koeien |
reep:
rēp (K317p Leopoldsburg)
|
Naar aanleiding van de vraag naar de "verstelbare voerluiken" (2.2.20) werden ook benamingen voor een ruif gegeven. Een ruif met hooi voor de koeien kwam in de oude potstaal nog vaak voor (zie de foto van afbeelding 7 bij het lemma "potstal" (2.2.2), afb. 7); in de stallen met een koeienstand vindt men deze niet meer. Vaak is er alleen in de paardestal een ruif; zie het lemma en de kaart "paarderuif" (2.3.2). [N 5A, 37d]
I-6
|